Overwegingen
De aanwezigheid van afstandsmetastasen kan het behandelplan van de primaire tumor beïnvloeden
- Patiënten vallen buiten behandelprotocollen
- Om palliatieve redenen kan het toch zinvol zijn de primaire tumor/halsklieren te behandelen
- Bij palliatieve behandelingen zal slechts zelden gekozen worden voor een zeer zware/mutilerende behandeling
Een PET-CT en CT thorax is veel betrouwbaarder dan een X-thorax en routine lab (leverfuncties, Ca, Alb)
- De wachttijd voor een PET-CT en CT is langer
- Frequent worden “niet-te-duiden” laesies gezien die kunnen leiden tot vertragingen in de behandeling
- Een botscan is niet nodig wanneer er geen hypercalcemie/verhoogd AF/botpijn bestaat
Geïsoleerde meta’s in de lever of botten zijn zo infrequent, dat een echo lever of botscan alleen op indicatie wordt verricht (hypercalcemie, leverfunctiestoornissen, pijn, speekselkliercarcinoom, etc). Bij een zeer suspecte laesie hangt het beleid af van de laesie met de belangrijkste prognostische waarde: frequent betekent dit eerst analyse en/of behandeling van de long-/leverlaesie.
Richtlijnen
Een X-thorax met routine lab (incl Ca, Alb, leverfct) bij alle patiënten met een slijmvliescarcinoom of een hoofd-halsmelanoom of een N+ huidcarcinoom. Ook indien elders al een X-thorax is gemaakt
- Follow-up X-thorax: geen routine indicatie
Een PET-CT
- Bij een hoge kans op afstandsmetastasen (vóór de behandeling)
- Klieren laag in de hals (level IV of laag-V)
- N2b, N2c, N3
- T4 primaire tumoren
- N+ melanomen
- vóór zeer mutilerende ingrepen of dubieuze operabiliteit bv. totale glossectomie (altijd bij suspecte afwijkingen op de X-thorax)
- Recidieven na radiotherapie/Radplat die voor salvage chirurgie in aanmerking komen
Een MRI hersenen en S100
- Bij N+ melanoom